Orthomoleculaire geneeskunde

Orthomoleculaire geneeskunde richt zich op het in optimale conditie brengen van het lichaam op celniveau door het aanbieden van de juiste hoeveelheden voedingsstoffen. Allereerst wordt naar de voeding gekeken, daarnaast zullen tijdelijk aanvullend voedingssupplementen kunnen worden geadviseerd.

Het woord orthomoleculair werd in 1968 geïntroduceerd door wijlen tweevoudig Nobelprijswinnaar professor Linus Pauling. Het woord is samengesteld uit orthos (‘goed’ of ‘juist’) en moleculair (‘samenstel van moleculen’). Orthomoleculair betekent dus: juiste moleculaire omgeving. Of anders gezegd: optimaal biochemisch milieu. Dat houdt in dat alle vitamines en mineralen die normaal in het lichaam voorkomen, in optimale hoeveelheden aanwezig zijn.

In de orthomoleculaire wetenschap onderscheiden we twee gebieden:
- orthomoleculaire voedingsleer: Artsen, therapeuten en andere zorgverleners die hiermee werken proberen de gezondheid van patiënten te verbeteren door met voeding lichaamscellen te voorzien van optimale hoeveelheden vitamines, mineralen en andere noodzakelijke voedingsstoffen;
- orthomoleculaire geneeskunde: Artsen en therapeuten die hiermee werken passen supplementen zoals vitamines, mineralen en andere substanties toe om ziekteprocessen tegen te gaan en genezingsprocessen te bevorderen. Deze stoffen komen van nature in het lichaam voor.

Hierbij wordt dus gebruikgemaakt van voedings- en leeftstijladviezen in combinatie met gerichte voedingssuppletie.
De orthomoleculaire geneeskunde onderscheidt zich van andere takken van de medische wetenschap omdat zoveel mogelijk wordt gewerkt met veilige, lichaamseigen stoffen. Wij maken dus geen gebruik van in het laboratorium ontwikkelde lichaamsvreemde stoffen, die vervelende of zeer ernstige bijwerkingen kunnen hebben.